ach, dat ene koekje…”
Het lijkt zo onschuldig, maar ongemerkt kunnen die kleine extra’s zich snel opstapelen. Een gewoon koekje bij de koffie of thee bevat al gauw 40–60 kcal, een chocolate chip cookie misschien wel 100 kcal of meer. Eén keer is natuurlijk geen ramp, maar als je elke dag een koekje “erbij” neemt, tikt dat aan. Je snaait een dropje en oh ja, dat stukje chocolade was ook hap-slik-weg. Een overzichtje:
🍪 Koekje: ± 50–100 kcal
🍫 Klein blokje pure chocola (5 g): ± 25–30 kcal
🍬 Dropje: ± 10 kcal
Op zich niets om je zorgen over te maken, maar stel: 1 koekje + 1 dropje + 1 stukje chocola per dag → ± 80–140 kcal extra. Dat lijkt weinig, maar over een maand is dat ruim 3.000–4.000 kcal, wat met gemak resulteert in een pondje erbij — zonder dat je het merkt.
Hoe weersta je de verleiding?
Stel je voor: het is halverwege de middag. Je zet een kop koffie, het ruikt lekker, en op tafel ligt dat ene koekje. Zonder erover na te denken zou je het kunnen pakken — het hoort er tenslotte een beetje bij, toch? Maar ergens in dat kleine moment, tussen zien en pakken, zit ruimte. En precies dáár begint het verschil.
Je hoeft het koekje niet te verbieden. Je mag het best willen, maar je kiest even om niet meteen toe te geven. Je merkt dat je zin krijgt, je voelt dat automatische gebaar in je hand — en dan adem je één keer rustig in. “Ik kan het nemen, maar ik kies ervoor om het niet te doen.” Die zin klinkt misschien eenvoudig, maar hij verandert de toon in je hoofd. Het is geen straf, maar een keuze die jij maakt.
Soms helpt het om het ritueel te veranderen. In plaats van het koekje neem je misschien een mooie mok, een thee met een geur die net zo geruststellend is als dat hapje zoet. Je neemt een slok, voelt de warmte, en merkt dat het moment van behoefte alweer wat afgenomen is. Vaak is het niet het koekje zelf waar je naar verlangt, maar even een pauze, een beloning, een stukje rust.
En als die drang blijft hangen? Besluit dan om even te wachten. Tien minuten. Vaak is dat genoeg. Na die tijd is de spanning eraf en voel je dat het eigenlijk wel goed is zo. En als het er nog wél is — dan kun je alsnog bewust kiezen. Je eet het niet gedachteloos, maar met aandacht, en dat maakt alle verschil.
Elke keer dat je het laat liggen, hoe klein het moment ook lijkt, is het een kleine overwinning. Niet omdat je streng bent voor jezelf, maar omdat je even hebt stilgestaan bij wat je echt wilde. En dat gevoel — dat jij het kiest, niet het koekje — dat groeit met elke keer dat je oefent. Langzaam merk je dat het steeds makkelijker wordt om niet impulsief te handelen en te besluiten: nee, niet nu.
Als je verder niets verandert ... dat pondje gaat écht door het mondje.
